Les mutilations génitales féminines (MGF)

Nederlands

Volgens het demografische en gezondheidsonderzoek van de Malinese autoriteiten van 2012-2013 bedraagt het prevalentiepercentage voor besnijdenis 91 %. Een rapport van UNICEF van 2013 vermeldt een prevalentiepercentage van 89 %.

Volgens verschillende bronnen worden type I, II en III toegepast. De prevalentie van besnijdenis is sterker in het zuiden en in het centrum van het land dan in het noorden. Besnijdenis komt meer voor bij moslims dan bij christenen en animisten. Het percentage besneden vrouwen is kleiner bij de Songhai, de Toearegs/de Bella en de Bobo dan bij de Bambara, de Malinké, de Peul of de Sarakolé/Soninké/Marka. De besnijdenis wordt over het algemeen uitgevoerd door traditionele besnijdsters. In geval van complicaties wordt er een beroep gedaan op gezondheidswerkers. Volgens verschillende bronnen is er in de steden een tendens tot medicalisering van VGV.

Besnijdenis wort toegepast in een context waarin vrouwen huwen op een relatief jonge leeftijd. Polygamie is wettelijk en polygame huwelijken zijn wijdverspreid. Op het platteland vragen vrouwen zelden de scheiding aan wegens sterke sociale druk. Geweld tegen vouwen wordt ruimschoots getolereerd in de maatschappij. Het opleidingsniveau van vrouwen blijft zwak.

Sociale erkenning is de hoofdreden voor VGV. Andere redenen zijn religieuze verplichting, netheid en hygiëne, behoud van de maagdelijkheid en huwelijksperspectieven, seksueel genot van de man, controle van de vrouwelijke seksualiteit en sommige traditionele geloven. De gevolgen van weigering van besnijdenis voor vrouwen zijn sociale stigmatisering en problemen om een man te vinden, volgens twee verantwoordelijken van ngo’s ter bestrijding van VGV die Cedoca bevroeg. Volgens dezelfde gesprekspartners lopen de ouders die zich verzetten tegen de besnijdenis van hun dochter, het risico te worden verstoten door hun familie.

Het strafwetboek veroordeelt VGV niet. Een wetsontwerp ter bestraffing van VGV wordt sinds 2002 bestudeerd maar de uitvaardiging ervan wordt voortdurend uitgesteld. Een ministeriële omzendbrief verbiedt besnijdenis in gezondheidsinstellingen. Er bestaat dus geen wettelijke basis om VGV te bestraffen.

Ondanks de afwezigheid van bestraffing sloten de Malinese autoriteiten zich in 2011 aan bij het programma van de Verenigde Naties ter versterking van de beweging voor het opgeven van VGV. Op internationaal vlak aanvaardden ze in 2015 een vierjarig actieplan. De sensibiliseringscampagnes van het PNLE, het CNAPN en de CSCOM roepen dorpen op, publiekelijk afstand te doen van besnijdenis.

Heel wat lokale en internationale ngo’s zijn actief op het terrein. Sommige voeren sensibiliseringscampagnes, andere houden een pleidooi voor het aannemen van een wet die VGV verbiedt. De verantwoordelijken van lokale verenigingen die Cedoca contacteerde, beweren onder druk te worden gezet wegens de terughoudendheid van religieuze verantwoordelijken en gemeenschappen.

De religieuze moslimautoriteiten zijn verdeeld over VGV. Sommige religieuze leiders beweren dat de islam geen besnijdenis oplegt, andere eisen het behoud ervan in naam van de godsdienst. De media zijn betrokken bij de strijd tegen VGV. De verenigingen doen een beroep op de media via radio-uitzendingen en -debatten. Invloedrijke personaliteiten, bekende traditionele zangers en muzikanten werken mee aan de verspreiding van de boodschap.

De gezondheidscentra verzorgen gratis vrouwen die aan obstetrische fistels lijden. Een lokale vereniging opende in Bamako een luistercentrum voor vrouwen die slachtoffer van seksueel geweld zijn. In februari 2017 kondigde de minister van Justitie ter gelegenheid van de Internationale Dag ter Bestrijding van VGV publiekelijk de oprichting van een fonds voor de verzorging van slachtoffers van VGV aan.

Beleid

Het beleid dat de commissaris-generaal voert, is gestoeld op een grondige analyse van nauwkeurige en actuele informatie over de algemene situatie in het land van oorsprong. Die informatie wordt op professionele manier verzameld uit verschillende objectieve bronnen, waaronder het EASO, het UNHCR, relevante internationale mensenrechtenorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Bij het bepalen van zijn beleid baseert de commissaris-generaal zich derhalve niet alleen op de op deze website gepubliceerde COI Focussen opgesteld door Cedoca, dewelke slechts één aspect van de algemene situatie in het land van herkomst behandelen.

Uit het gegeven dat een COI Focus gedateerd zou zijn, kan bijgevolg niet worden afgeleid dat het beleid dat de commissaris-generaal voert niet langer actueel zou zijn.

 

Bij het beoordelen van een asielaanvraag houdt de commissaris-generaal niet alleen rekening met de feitelijke situatie zoals zij zich voordoet in het land van oorsprong op het ogenblik van zijn beslissing, maar ook met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker. Elke asielaanvraag wordt individueel onderzocht. Een asielzoeker moet op een voldoende concrete manier aantonen dat hij een gegronde vrees voor vervolging of een persoonlijk risico op ernstige schade loopt. Hij kan dus niet louter verwijzen naar de algemene omstandigheden in zijn land, maar moet ook concrete, geloofwaardige en op zijn persoon betrokken feiten aanbrengen.

Voor dit land is geen beleidsnota beschikbaar op de website.

Land: 
Mali

Informatie over de asielprocedure op maat van de asielzoeker, vindt u op : asyluminbelgium.be.