Dit onderzoek maakt een stand van zaken op over de veiligheidssituatie in de Somalische hoofdstad Mogadishu. Het richt zich in het bijzonder op de periode van 1 maart 2020 tot en 1 december 2020. Dit document is een update van de COI Focus van 21 april 2020. Cedoca heeft het onderzoek afgesloten op 1 december 2020.
De veiligheidssituatie in Somalië blijft onstabiel. De terreurgroep AS wordt door verschillende bronnen, waaronder de VN-Veiligheidsraad, gezien als een ernstige bedreiging voor de vrede en de veiligheid in het land.
Hoewel AS geen controle meer heeft over Mogadishu, blijven ze direct en indirect de confrontatie aangaan met de overheid en pro-regeringsstrijdkrachten in de stad. Mogadishu wordt tijdens de verslagperiode getroffen door doelgerichte aanslagen tegen personen verbonden aan de overheid en tegen veiligheidspersoneel (meestal met vuurwapens of granaten) en in minder mate door terreuraanslagen met geïmproviseerde explosieven. De meeste gewelddaden in de hoofdstad worden toegeschreven en/of opgeëist door AS.
Het geweld in de hoofdstad stijgt vanaf maart 2020 lichtjes, in vergelijking met de voorafgaande verslagperiode, tot mei 2020. Daarna beschrijft het een dalende lijn, de maand september uitgezonderd.
AS heeft in Mogadishu gerichte moordaanslagen en terreuraanvallen uitgevoerd op overheidsambtenaren, veiligheidstroepen en internationaal personeel op de luchthaven, in hotels, bars, coffeeshops, restaurants, politiebureaus en overheidsgebouwen. Hoewel AS bepaalde groepen viseert, vallen er soms burgerdoden. Verschillende bronnen stellen vast dat AS minder grootschalige, complexe aanvallen uitvoert en zich toelegt op het gebruik van geïmproviseerde explosieven. Tijdens de verslagperiode komt geweld door middel van vuurwapens het vaakst voor in Mogadishu, volgens de gegevens van ACLED, gevolgd door aanslagen met explosieven (IED’s en granaten).
Naast gewelddaden door terreurgroepen zijn er ook nog andere actoren verantwoordelijk voor het geweld, zoals de Somalische veiligheidsdiensten, AMISOM en onbekende gewapende groepen. ACLED registreert ook gewelddadige clanconflicten en criminele incidenten die soms burgerdoden eisen.
Officiële cijfers over incidenten en (burger)slachtoffers in Mogadishu zijn niet beschikbaar. Burgers worden soms doelbewust (bijvoorbeeld personen werkzaam in de administratie en zakenlui) en soms als nevenschade (als passant bij een bomaanslag) slachtoffer van het geweld. Tijdens de verslagperiode registreert ACLED 89 incidenten als violence against civilians met 87 burgerdoden. Het geweld dat ACLED registreert onder explosions/remote violence treft vaak burgers. In de huidige verslagperiode registreert ACLED 127 doden, waaronder ook burgers.
Verschillende bronnen waarschuwen dat de focus op het terreurgeweld in de hoofdstad andere vormen van geweld aan de aandacht onttrekt. Het is ook niet steeds duidelijk wie effectief verantwoordelijk is voor het geweld en wat het motief is.
Verschillende bronnen wijzen op het wanbeheer, de corruptie, de clanrivaliteit, de slechte coördinatie binnen de veiligheidsdiensten en het gebrek aan civiele controle. Tijdens de ordehandhaving doen zich misbruiken voor. Er heerst een klimaat van straffeloosheid. AS is diep geïnfiltreerd in de veiligheidsdiensten. Deze slagen er niet in de burgerbevolking afdoende te beschermen tegen het (terreur)geweld. Hierdoor staan burgers in voor hun eigen veiligheid en bescherming en beroepen ze zich op andere gewapende groepen om zich te beschermen, zoals clanmilities, privémilities en AS.
De clan waartoe een persoon behoort biedt geen bescherming tegen indirect geweld (“being at the wrong place at the wrong time”), tegen een aanval van een onbekende dader of tegen een aanslag van AS, aldus verschillende bronnen. Wel kan de clan als afschrikkingsmiddel dienen voor gewelddadige misdrijven.
Bepaalde hoofdstedelijke districten zijn veiliger dan andere. De geraadpleegde bronnen stellen dat de overheid in bepaalde districten in het noorden nauwelijks of niet aanwezig is en bestempelen de districten Heliwaa, Yaaqshiid en Dayniile als onveilig. De meeste van de door ACLED geregistreerde gewelddaden vonden in de verslagperiode plaats in de districten Hodan, Yaaqshiid, Dayniile en Dharkenley.
In maart 2020 stelt de overheid de eerste coronabesmetting in Somalië vast in de hoofdstad. Mogadishu wordt het epicentrum van de epidemie. De door de overheid ingestelde coronamaatregelen hebben een impact op het functioneren van de veiligheidsdiensten, op de nationale economie en de werkgelegenheid, op de al ondermaatse gezondheidszorg en op het dagelijks leven van de inwoners van Mogadishu (zoals de mobiliteit en basisvoorzieningen). De maatregelen bemoeilijken de samenwerking tussen de veiligheidsdiensten onderling en tussen deze diensten en de bevolking.
De economische groei loopt terug met een stijging van de werkloosheid in de formele en informele economie tot gevolg. De inkomsten uit de diaspora zijn ook beperkt. De prijzen van de basisproducten en grondstoffen stijgen. Dit heeft een directe impact op de voedselzekerheid van de meest kwetsbare delen van de bevolking, de ontheemden en armen.
Door de beperkte gezondheidszorg is het niet mogelijk de verspreiding van het virus op te volgen, noch alle coronapatiënten te verzorgen.
Mogadishu kent de grootste concentratie van IDP’s in het hele land, volgens sommige bronnen tot 25 % van de inwoners. Ze leven verspreid over naar schatting 700 informele nederzettingen, samen met andere kwetsbare groepen: economische vluchtelingen en armen. Terugkeerders uit de diaspora, uit Kenia, Libië en Jemen, settelen zich ook meestal in de hoofdstad. Uit armoede en bij gebrek aan netwerk belanden sommigen onder hen in de IDP-nederzettingen. Tijdens de verslagperiode zijn 99.000 nieuwe IDP’s in de stad aangekomen. De meerderheid ontvlucht hun thuis door de overstromingen (53.000) en omwille van de veiligheidssituatie (45.000). Door het gebrek aan basisvoorzieningen en geschikte huisvesting lopen de IDP’s in de informele nederzettingen het risico op een tweede ontheemding.
Beleid
Na de val van president Siad Barre in 1991 is Somalië in chaos gedompeld. Verschillende autoriteiten hebben elkaar sinds 2000 opgevolgd. Somaliland en Puntland zijn in de jaren ‘90 de facto onafhankelijk geworden van de federale staat Somalië. De algemene veiligheidssituatie in Somalië wordt grotendeels bepaald door een langdurig aanslepend intern gewapend conflict, waardoor zeer veel Somaliërs intern ontheemd zijn of hun toevlucht genomen hebben in het buitenland. Voor de beoordeling van de nood aan internationale bescherming houdt de commissaris-generaal er rekening mee dat er fundamentele verschillen bestaan tussen de situatie in Mogadishu, Centraal- en Zuid-Somalië enerzijds en de situatie in de Somaliland en Puntland anderzijds.