Situation sécuritaire

Nederlands

Dit onderzoek biedt een stand van zaken van de veiligheidssituatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR). Het behandelt de periode van 1 april 2019 tot 1 november 2019. Dit document is een update van de COI Focus République centrafricaine (RCA). Situation sécuritaire van 4 april 2019. Het documentaire onderzoek werd beëindigd op 5 november 2019.

Op 5 februari 2019 werd een vredesakkoord tussen de Centraal-Afrikaanse overheid en veertien gewapende groepen ondertekend. Eind maart 2019 werd een inclusieve regering met vertegenwoordigers van de gewapende groepen gevormd. Sommige leiders van gewapende groepen stelden vervolgens hun deelname aan het vredesproces in vraag. Ondanks de terughoudendheid van sommige groepen om te ontwapenen, meenden de VN eind oktober 2019 dat bijna 600 strijders van zeven gewapende groepen waren gedemobiliseerd. Zoals het vredesakkoord bepaalt, worden de ex-strijders geleidelijk opgenomen in gemengde veiligheidsunits naast soldaten van het reguliere leger.

De gewapende groepen, al dan ondertekenaars van het vredesakkoord, zijn de voornaamste verantwoordelijken voor het geweld in het land. De geraadpleegde bronnen stellen vast dat het geweld daalt sinds de ondertekening van het vredesakkoord maar dat de veiligheidssituatie onzeker blijft. Tijdens de periode die dit rapport behandelt, bleven de gewapende groepen vechten om de controle over de gebieden en over hun middelen. Bovendien verzetten ze zich tegen de aanwezigheid van internationale troepen en tegen het opnieuw opstellen van het leger en van overheidsinstellingen in het binnenland. De periode werd ook gekenmerkt door aanvallen op humanitaire hulpverleners en gewelddaden tegen burgers. De gewapende groepen maakten zich schuldig aan de meeste mensenrechtenschendingen die de Verenigde Naties vaststelden. De gewapende groepen die het vredesakkoord ondertekenden, schonden herhaaldelijk het vredesakkoord. De voornaamste schendingen bestonden uit geweld tegen burgers, het illegaal innen van belastingen, het hinderen van de heropbouw van de staat en het bezetten van overheidsgebouwen. Algemeen daalde de criminaliteit. Ze bleef bestaan op de wegen en bestond hoofdzakelijk uit aanvallen op humanitaire en handelskonvooien.

Ondanks een geleidelijke heropstelling van het leger in het binnenland oordelen de bronnen dat de gewapende groepen drie vierde van het grondgebied blijven bezetten. Tijdens het eerste semester van 2019 trof het geweld hoofdzakelijk de prefecturen Ouham-Pendé (westen), Mambéré-Kadei (zuidwesten), Mbomou (zuidoosten) en Ouaka (centrum). In Bangui bleef de situatie “relatief stabiel” volgens de VN, ondanks een lichte stijging van de criminaliteit. In het derde arrondissement Bangui konden ontheemde personen terugkeren dankzij verschillende dialoog- en verzoeningsinitiatieven tussen moslim- en christengemeenschappen met de steun van de MINUSCA.

Eind augustus 2019 schatten de Verenigde Naties dat meer dan 581.000 personen ontheemd en 602.000 personen vluchteling waren in de buurlanden (voornamelijk Tsjaad, Kameroen, de Republiek Congo en de DRC). Begin september 2019 stelden de VN vast dat de terugkeren met 18 % waren gestegen in vergelijking met 2018.

 

Beleid

Het beleid dat de commissaris-generaal voert, is gestoeld op een grondige analyse van nauwkeurige en actuele informatie over de algemene situatie in het land van oorsprong. Die informatie wordt op professionele manier verzameld uit verschillende objectieve bronnen, waaronder het EASO, het UNHCR, relevante internationale mensenrechtenorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Bij het bepalen van zijn beleid baseert de commissaris-generaal zich derhalve niet alleen op de op deze website gepubliceerde COI Focussen opgesteld door Cedoca, dewelke slechts één aspect van de algemene situatie in het land van herkomst behandelen.

Uit het gegeven dat een COI Focus gedateerd zou zijn, kan bijgevolg niet worden afgeleid dat het beleid dat de commissaris-generaal voert niet langer actueel zou zijn.

Bij het beoordelen van een asielaanvraag houdt de commissaris-generaal niet alleen rekening met de feitelijke situatie zoals zij zich voordoet in het land van oorsprong op het ogenblik van zijn beslissing, maar ook met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker. Elke asielaanvraag wordt individueel onderzocht. Een asielzoeker moet op een voldoende concrete manier aantonen dat hij een gegronde vrees voor vervolging of een persoonlijk risico op ernstige schade loopt. Hij kan dus niet louter verwijzen naar de algemene omstandigheden in zijn land, maar moet ook concrete, geloofwaardige en op zijn persoon betrokken feiten aanbrengen.

Voor dit land is geen beleidsnota beschikbaar op de website.

Land: 
Centraal-Afrikaanse Republiek