De Fluwelen Revolutie in april 2018 zorgt voor een machtswissel waardoor de toenmalige autoriteiten in de oppositie belanden. Armenië wordt sindsdien bestuurd door eerste minister Nikol Pashinyan, toenmalig oppositieleider en oprichter van de partij Civil Contract. Het land wordt in 2020 geconfronteerd met verschillende crisissituaties, eerst met de bestrijding van het COVID-19-virus en in de herfst van 2020 met de 44-daagse oorlog in Nagorno Karabach. Ook in de jaren die volgen zetten een aantal gebeurtenissen in het kader van het conflict met Azerbeidzjan druk op de regering. Het gaat onder meer over een kortstondige opflakkering van geweld aan de grens in september 2022, de maandenlange blokkade van Nagorno Karabach in 2023 en de uiteindelijke overgave van de regio in september 2023. De daaropvolgende onderhandelingsgesprekken met Azerbeidzjan over de demarcatie van de grens tussen beide landen zorgen opnieuw voor ontevredenheid en pogingen van de oppositie om de regering af te zetten door middel van antiregeringsbetogingen. De teruggave van vier Azerbeidzjaanse exclaves op het Armeense grondgebied in april 2024 is wederom een aanleiding om het aftreden van de regering te vragen en protestacties te organiseren, deze keer onder leiding van een regionale aartsbisschop. Deze acties kunnen de eerste minister er niet van overtuigen af te treden. Ondanks de afgenomen populariteit van Pashinyan ten gevolge van bovenstaande gebeurtenissen, blijft hij volgens opiniepeilingen de meeste steun genieten. De oppositie wordt nog steeds geleid door figuren die geassocieerd worden met het corrupte en autoritaire voormalige regime en blijft aanzienlijk minder populair dan Pashinyan.
Ondanks een grote verscheidenheid aan politieke partijen, is het aantal actieve partijen zeer beperkt. Politieke partijen draaien vooral rond een persoon en niet rond een partijprogramma of –ideologie. Verschillende bronnen spreken in 2024 van een verschuiving van democratische retoriek en praktijken richting een autoritair politiek systeem. De macht is voornamelijk geconcentreerd bij de eerste minister en zijn entourage en de oppositie heeft nauwelijks zeggenschap. Controlebevoegdheden van het parlement, waarvan de meerderheid tot Civil Contract behoort, tegenover de regering zijn beperkt. Heel wat medewerkers van overheidsinstanties, zowel in hoge functies als het middenkader, zijn intussen vervangen door mensen die trouw zijn aan de regerende partij. Ook een aanzienlijk aantal rechters is inmiddels vervangen. Politieke beïnvloeding van het rechtssysteem blijft aanwezig, maar in mindere mate dan voor de revolutie. In tegenstelling tot onder het vorige regime is het nu veel moeilijker om een rechter of de ordediensten te beïnvloeden of om te kopen. In het geval van kleine misdrijven, kan het mogelijk zijn om in de beginfase, met name bij de arrestatie, een steekpenning te betalen om te verhinderen dat een zaak verder wordt onderzocht.
Politieke tegenstanders schilderen elkaar regelmatig af als een bedreiging voor de nationale veiligheid, wat een negatieve impact heeft op het democratiseringsproces. Politieke polarisatie manifesteert zich voornamelijk tussen dichte aanhangers van de regering enerzijds en de oppositie anderzijds, zijnde de prerevolutionaire politieke elite en hun bondgenoten. In tegenstelling tot onder het vorige regime zijn er geen of nauwelijks beperkingen om openlijk een politieke mening te delen. Als reactie op toenemende haatdragende retoriek en een verhoogd risico op ernstige misdrijven in de nasleep van de oorlog, is er een kortstondig wettelijk initiatief om het beledigen van personen in een openbare functie te criminaliseren. In de nieuwe Strafwet, in werking sinds 1 juli 2022, is dit wetsartikel niet langer opgenomen, waardoor alle lopende zaken zijn geseponeerd. Een aanklacht wegens onlinehooliganisme tegen twee bloggers in maart 2024, na beledigende boodschappen tegenover de eerste minister in hun podcast, leidt tot bezorgdheid bij mensenrechtenorganisaties over het recht op vrije meningsuiting, alsook het effect hiervan op anderen. Ook het openlijk oproepen tot geweld of rechtvaardigen van geweld via haatspraak blijft strafbaar en lijkt selectief te worden toegepast op regeringscritici.
Oppositieleiders zijn geneigd om rechtszaken tegen oppositiefiguren af te schilderen als politiek gemotiveerd omwille van hun (voormalige) functie. Volgens meerdere bronnen zijn er echter geen of amper situaties van politieke vervolging. Er is sprake van politieke motieven wanneer in gelijkaardige omstandigheden een strafrechtelijke procedure wordt opgestart tegen een persoon, maar niet tegen een andere. Dat valt bijvoorbeeld op in de aanloop naar verkiezingen wanneer rechtszaken worden geopend of heropend tegen oppositiefiguren. Meerdere bronnen wijzen erop dat er in de meeste rechtszaken een gegronde reden is om een strafrechtelijke procedure op te starten, maar dat niet iedereen voor hetzelfde type misdrijf op dezelfde manier wordt vervolgd. Het is onwaarschijnlijk dat iemand die geen misdrijf heeft gepleegd wordt vervolgd.
Na de machtsovername in 2018 belooft de regering om een reeks hervormingen door te voeren en enkele gevestigde problemen aan te pakken, waaronder systemische corruptie. Tussen 2019-2023 treden verschillende anticorruptieinstanties in werking en worden tal van corruptieonderzoeken opgestart, hoofdzakelijk tegen voormalige regeringsafgevaardigden, hun verwanten en andere invloedrijke personen gelinkt aan het vorige regime. Ook naar enkele huidige gezagsdragers wordt een corruptieonderzoek geopend. Er zijn nog geen veroordelingen in vooraanstaande corruptiezaken. Rechtszaken tegen twee ex-presidenten zijn beëindigd zonder veroordeling, of ingetrokken wegens gebrek aan bewijzen. Rechtszaken slepen doorgaans lang aan, wat naast een gebrek aan efficiëntie beschouwd wordt als een van de voornaamste problemen in het rechtswezen.
Ook al kent het rechtssysteem heel wat tekortkomingen, toch kan het worden beschouwd als toegankelijk en voldoende onafhankelijk. In sommige high-profile rechtszaken kunnen er politieke motieven zijn, maar in andere gevallen verloopt de rechtsgang doorgaans eerlijk en nemen rechters een correcte beslissing. Meerdere bronnen wijzen op het belang van een goede advocaat om meer kans te maken op gerechtigheid. Dit kan voor minder gegoede personen een hindernis zijn. In dat geval kunnen zij een beroep doen op gratis openbare verdedigers (public defenders) of pro-Deoadvocaten, die doorgaans minder ervaren en onderbemand zijn waardoor het vertrouwen in hen beperkt is.
Van alle wetshandhavingsinstanties geniet de politie, na het leger, het meeste vertrouwen. Het imago van de politie is grotendeels verbeterd omwille van de nieuwe Patrol Police. Het betalen van steekpenningen aan de politie is sinds hun komst niet langer van toepassing. Mensen kunnen terughoudend zijn om de politie te contacteren omwille van een post-Sovjetmentaliteit, toen het gezien werd als problematisch om de politie te betrekken. Ook een gebrek aan vertrouwen dat de zaak effectief zal worden onderzocht of afgehandeld kan een hindernis vormen. Het is onwaarschijnlijk dat iemand uit schrik voor wraakacties geen hulp inroept van de politie.
De invloed van voormalige gezagsdragers en oligarchen is na de revolutie aanzienlijk afgenomen. Invloedrijke figuren van het vorige regime kunnen mogelijks wel een beroep doen op voormalige connecties, bijvoorbeeld door iemand aan te manen om te zwijgen. Beïnvloeding of intimidatie van getuigen is strafbaar en is geen wijdverspreide praktijk. Getuigen kunnen omwille van hun vroegere connecties wel terughoudend zijn om een getuigenis af te leggen, onder andere om het vertrouwen van hun voormalige baas of collega’s niet te schenden, maar ook uit angst om te moeten spreken over hun eigen aandeel in een corrupt netwerk en hiervoor zelf te worden aangeklaagd. Bestaande beschermingsmechanismen voor getuigen kennen tekortkomingen.
Tijdens verschillende betogingen treedt de politie hardhandig op tegen betogers en voert ze arrestaties uit. Dat gebeurt hoofdzakelijk wanneer de protestactie zelf niet vreedzaam verloopt. Er zijn enkele situaties waarin de politie buitensporig geweld heeft gebruikt tegen manifestanten. Mensenrechtenorganisaties klagen aan dat niemand verantwoordelijk is gesteld of is veroordeeld wegens politiegeweld, in tegenstelling tot een aantal manifestanten naar wie wel een strafrechtelijke procedure is geopend. Doorgaans ondervinden mensen geen verdere problemen omwille van hun deelname aan of arrestatie tijdens een protestactie.
Beleid
Het beleid dat de commissaris-generaal voert, is gestoeld op een grondige analyse van nauwkeurige en actuele informatie over de algemene situatie in het land van oorsprong. Die informatie wordt op professionele manier verzameld uit verschillende objectieve bronnen, waaronder het EUAA, het UNHCR, relevante internationale mensenrechtenorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Bij het bepalen van zijn beleid baseert de commissaris-generaal zich derhalve niet alleen op de op deze website gepubliceerde COI Focussen opgesteld door Cedoca, dewelke slechts één aspect van de algemene situatie in het land van herkomst behandelen.
Uit het gegeven dat een COI Focus gedateerd zou zijn, kan bijgevolg niet worden afgeleid dat het beleid dat de commissaris-generaal voert niet langer actueel zou zijn.
Bij het beoordelen van een asielaanvraag houdt de commissaris-generaal niet alleen rekening met de feitelijke situatie zoals zij zich voordoet in het land van oorsprong op het ogenblik van zijn beslissing, maar ook met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker. Elke asielaanvraag wordt individueel onderzocht. Een asielzoeker moet op een voldoende concrete manier aantonen dat hij een gegronde vrees voor vervolging of een persoonlijk risico op ernstige schade loopt. Hij kan dus niet louter verwijzen naar de algemene omstandigheden in zijn land, maar moet ook concrete, geloofwaardige en op zijn persoon betrokken feiten aanbrengen.
Voor dit land is geen beleidsnota beschikbaar op de CGVS website.