In de asielprocedure verwijst het begrip 'gendergerelateerde vervolging' naar daden van geweld gericht tegen een persoon vanwege zijn gender. Sommige van deze vervolgingen raken alleen vrouwen (vrouwelijke genitale verminking - VGV), andere vooral vrouwen (gedwongen huwelijken, seksueel geweld, huiselijk geweld, eerwraak, gedwongen prostitutie). Andere gendergerelateerde vervolgingen treffen mensen ongeacht hun geslacht: vervolging op grond van seksuele geaardheid (SO), genderidentiteit (GI), genderexpressie (GE) of geslachtskenmerken (SC) (SOGIESC).
Indien er een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico wordt vastgesteld, wordt internationale bescherming toegekend. In de meeste gevallen gaat het om vervolging wegens het behoren tot een sociale groep, zoals vastgelegd in de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Het CGVS beschikt over een gendercoördinatie die het beleid met betrekking tot gendergerelateerde vervolging opvolgt.
Gendergerelateerde verzoeken om internationale bescherming
Het persoonlijk onderhoud
Verzoekers en verzoeksters om internationale bescherming (verder verzoekers) die gendergerelateerde vervolging vrezen, kunnen het moeilijk hebben om hun relaas te vertellen. De sociale normen of de aard van de ondergane vervolging kunnen schaamte veroorzaken. Dit kan de manier waarop over bepaalde aspecten van de vervolgingsfeiten kan worden verteld, beïnvloeden. Om die reden heeft het CGVS voor het persoonlijk onderhoud verscheidene maatregelen genomen:
- Verzoekers kunnen vragen om het persoonlijk onderhoud te houden met een protection officer en een tolk van een bepaald geslacht. Verzoekers moeten de redenen voor dit verzoek wel verduidelijken. Voor de tolk zal er in de mate van het mogelijke worden ingegaan op deze vraag.
- Indien een verzoeker zich daar comfortabeler bij voelt kan de verzoeker zich tijdens het persoonlijk onderhoud laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Deze persoon kan de verzoeker bijstaan vanuit zijn professionele kennis.
- Wanneer er intieme onderwerpen aan bod komen, kan het voor verzoekers noodzakelijk zijn om regelmatig pauzes te nemen. De verzoeker kan op elk moment aangeven wanneer een pauze gewenst is
- Het is ten sterkste afgeraden dat een verzoeker deelneemt aan een onderhoud in aanwezigheid van zijn kinderen. Zeker wanneer het om intieme zaken gaat, kan de aanwezigheid van een kind een onderhoud bemoeilijken. Wanneer er seksueel geweld wordt aangehaald, is het niet toegelaten dat kinderen aanwezig zijn tijdens het onderhoud.
Het CGVS voorziet in bijzondere instructies voor het persoonlijk onderhoud en in specifieke opleidingen voor de protection officers zodat de personen die gendergerelateerde vervolging vrezen adequaat worden gehoord. Ook voor de tolken stelt het CGVS een specifiek opleiding voor: “tolken in de context van gendergelerateerde verzoeken om internationale bescherming.”
Tijdens het persoonlijk onderhoud stelt de protection officer open vragen en stelt hij zich open op ten opzichte van de verzoekers, los van clichés of stereotypen. De protection officer stelt geen vragen over de louter seksuele activiteiten van de verzoeker.
De beoordeling van het verzoek
Een verzoek wordt steeds individueel onderzocht, zo ook wanneer er gendergerelateerde vervolging wordt aangehaald. Dit houdt in dat de persoonlijke situatie van de verzoeker nader wordt bekeken en dat er rekening wordt gehouden met specifieke informatie over het land van herkomst.
Vervolging wegens seksuele oriëntatie en genderidentiteit
Personen die behoren tot seksuele minderheden (d.w.z. personen met een andere seksuele oriëntatie of genderidentiteit dan het merendeel van de bevolking – homoseksuelen, biseksuelen, transgenders,… of mensen die als dusdanig worden gezien) kunnen het slachtoffer zijn van gendergerelateerde vervolging in het land van herkomst.
Het feit tot een seksuele minderheid te behoren volstaat over het algemeen echter niet om als vluchteling te worden erkend. De situatie in het land van herkomst is hierbij doorslaggevend. In de meeste persoonlijke onderhouden zal dus aandacht worden besteed aan de geloofwaardigheid van het behoren tot een seksuele minderheid en aan de vervolgingsfeiten.
Vrouwelijke genitale verminking (VGV)
Vrouwelijke genitale verminking (VGV) wordt beschouwd als een daad van vervolging in de zin van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Beoordeling van het verzoek om internationale bescherming
Wanneer de vrees voor vervolging in verband met VGV wordt ingeroepen, kan het CGVS, na een individueel onderzoek, de vluchtelingenstatus toekennen.
Het CGVS analyseert de persoonlijke en familiale situatie van de persoon die de vrees voor vervolging in verband met VGV heeft ingeroepen (opleidingsniveau, etnische afkomst, familiegeschiedenis van VGV, enz.). Het CGVS houdt ook rekening met de objectieve situatie in het land van herkomst (Country of Origin Information - COI) (prevalentie van VGV, houding van de autoriteiten, mogelijkheid om te ontsnappen aan sociale druk, enz.)
VGV opvolgingsprocedure
Ondanks de toekenning van het vluchtelingenstatuut kan er een risico bestaan dat genitale verminking wordt uitgevoerd, zelfs in België of in een ander land, nadat dit statuut werd toegekend. Daarom heeft het CGVS een specifieke opvolgingsprocedure opgezet voor minderjarige meisjes die als vluchteling erkend zijn in België, om te garanderen dat ze geen VGV ondergaan na het verkrijgen van het vluchtelingenstatuut.
De ouder(s) of wettelijke voogd van het kind worden op de hoogte gebracht van deze procedure en geven hun toestemming door een “verbintenis op eer” te ondertekenen, die tegelijk met de beslissing om het kind te erkennen, wordt afgegeven.
Om de drie jaar - vanaf de datum waarop het minderjarige meisje erkend is als vluchteling - neemt het CGVS per post contact op met de ouder of de wettelijke voogd om hen te vragen een medisch attest VGV op te sturen waaruit blijkt dat het minderjarige meisje geen VGV heeft ondergaan sinds haar de vluchtelingenstatus werd toegekend.
Er zijn twee uitzonderingen op deze regel:
- Als het CGVS goede redenen heeft om aan te nemen dat een striktere opvolging gerechtvaardigd is;
- Als het meisje erkend werd als vluchteling toen ze nog geen twee jaar oud was en in België werd geboren (indien er geen medisch attest werd voorgelegd tijdens de asielprocedure).
Deze procedure wordt toegepast zolang de minderjarige meisjes de vluchtelingenstatus hebben; de opvolging stopt zodra het meisje de leeftijd van 18 jaar bereikt of als ze de Belgische nationaliteit verwerft.
Wanneer wordt vastgesteld dat een minderjarige het slachtoffer is geweest van genitale verminking na haar aankomst in België, brengt de commissaris-generaal het parket op de hoogte.