De behandeling van de verzoeken om internationale bescherming op het CGVS brengen een grote hoeveelheid statistische gegevens met zich mee, die verzameld, geordend en geanalyseerd moeten worden. Sinds 1 januari 2020 heeft het CGVS een voltijds datamanager, Peter Van Costenoble. Een interview met hem verduidelijkt het belang van deze nieuwe functie voor het CGVS.
Wat houdt de functie van datamanager op het CGVS precies in?
Sinds 2015 ben ik nationaal contactpunt voor het aanleveren van data aan EASO (Europees Asielagentschap, nu EUAA) en aan Eurostat. Hiervoor werk ik samen met DVZ, RvV en Fedasil, want niet alle gegevens die we aanleveren komen uit onze eigen databank. Ik combineerde dit tot 2020 met andere taken.
Uit interne werkgroepen kwam duidelijk de nood aan een datamanager naar voren. Ik voer deze functie voltijds uit sinds januari 2020. De bedoeling is om uit alle beschikbare gegevens bepaalde analyses te trekken, en op basis daarvan beleidsgerichte voorstellen te formuleren. Zo kunnen we onze organisatie meer data-driven maken en het beleid meer laten afhangen van een analyse van data.
Sinds het einde van de COVID-crisis is mijn werk meer strategisch en analytisch van aard. Ik ga bijvoorbeeld na voor welke landen de nieuwe medewerkers het best opgeleid kunnen worden door te kijken naar de evolutie van de werklast van het CGVS, die van de DVZ en het aantal PO’s die reeds voor een bepaald land is opgeleid. Zo kunnen we iedereen zo efficiënt mogelijk inzetten. Verder ben ik ook bezig met het ontwikkelen en verfijnen van prestatie-indicatoren en de visualisatie ervan.
Welke rapportages maakt het CGVS over aan het EUAA?
Er zijn wekelijkse dataverzamelingen over het aantal verzoeken. Verder zijn er uitgebreide maandelijkse rapporteringen die meer gegevens omvatten zoals het aantal hangende dossiers, het aantal personen die in de opvang verblijven, de beslissingen, de Dublinprocedure, terugkeercijfers …
Uit al die dataverzamelingen die over heel de EU+ (EU + Noorwegen, Zwitserland, IJsland en Liechtenstein) gebeuren, vloeien rapporten voort.
Naast de reguliere rapporten zijn er ook ad hoc rapporten, bijvoorbeeld over benchmarking inzake behandelingsduur, gezamenlijke analyses over de secundaire migratiestromen en voorspellingen omtrent het aantal vluchtelingen uit Oekraïne. Met het CGVS spelen we hierin vaak een voortrekkersrol. Doordat we nauw betrokken zijn bij het EUAA en hen veel input geven, zitten we ook in een positie van waaruit we meer sturend te werk kunnen gaan bij de rapportering en keuze van de onderwerpen waar meer analyse rond wordt gedaan.
De noodzaak van een effectieve ketenaanpak
Het is in de eerste plaats aan elke instantie (DVZ, CGVS, RvV en Fedasil) om zijn opdracht effectief uit te voeren: elke instantie heeft zijn eigen bevoegdheid. De uitoefening ervan vergt in principe geen samenwerking, tenzij het doorgeven van informatie conform de in de wet vastgelegde procedures.
Dit neemt niet weg dat de instanties een keten vormen en dat een geïntegreerde aanpak nodig is om die keten zo efficiënt en effectief mogelijk te maken. Die geïntegreerde aanpak betreft dan het bepalen van bv. de voorrang in behandeling van verzoeken, afspraken over het doorgeven van informatie, de opvolging na eindbeslissingen over het verzoek om internationale bescherming (bv. naar terugkeer of voor het behoud van de opvang), … .
Die geïntegreerde aanpak is nu al aanwezig. Maar die kan nog versterkt worden. Hiervoor moet een structuur opgezet worden, bv. door de oprichting van een soort coördinatiecel, en vooral door een goede werkwijze vast te leggen voor het verzamelen en analyseren van een maximum aantal gegevens.
Een versterkte geïntegreerde ketenaanpak kan gerealiseerd worden, zonder dat dit de onafhankelijkheid van het CGVS in het gedrang brengt.