In 2020 nam het CGVS 14.272 beslissingen voor 17.384 personen. Dit is een lichte daling in vergelijking met 2019, toen 15.009 beslissingen genomen werden voor 18.544 personen. COVID-19 had een ernstige impact op het aantal beslissingen. Tussen 16 maart en 8 juni 2020 vonden geen persoonlijke onderhouden plaats. Nadien werden ze hervat met invoering van preventieve maatregelen. Het aantal beslissingen steeg tot een recordaantal in december (1.914 beslissingen voor 2.328 personen).
Figuur 11 : Beslissingen CGVS (personen en dossiers) / 2020 - bron CGVS
Beslissingen |
Aantal personen |
% |
Aantal dossiers |
% |
Erkenning van de vluchtelingenstatus |
4.888 |
28,1% |
3.743 |
26,2% |
Toekenning van de subsidiaire bescherming |
948 |
5,5% |
845 |
5,9% |
Ontvankelijk verzoek |
794 |
4,6% |
686 |
4,8% |
Niet-ontvankelijk verzoek |
4.487 |
25,8% |
3.748 |
26,3% |
Verzoek kennelijk ongegrond |
547 |
3,1% |
410 |
2,9% |
Weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire bescherming |
4.518 |
26,0% |
3.798 |
26,6% |
Uitsluiting van de vluchtelingenstatus en/of uitsluiting van de subsidiaire bescherming |
528 |
3,0% |
452 |
3,2% |
Beëindiging van de behandeling van het verzoek |
512 |
2,9% |
446 |
3,1% |
Intrekking van de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming |
77 |
0,4% |
71 |
0,5% |
Opheffing van de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming |
85 |
0,5% |
73 |
0,5% |
Totaal |
17.384 |
100% |
14.272 |
100% |
Figuur 12 : Evolutie van het aantal beslissingen CGVS (personen) / 2013 > 2020 - bron CGVS
5.836 personen kregen in 2020 bescherming in België
In 2020 was het CGVS in 34,1% van de eindbeslissingen van oordeel dat de verzoeker daadwerkelijk bescherming nodig had. In totaal gaat het om 4.588 beslissingen tot toekenning van een beschermingsstatus, voor 5.836 personen (inclusief de minderjarige kinderen die hun ouders vergezellen).
4.888 personen kregen een beslissing tot erkenning van de vluchtelingenstatus en de 948 anderen kregen een beslissing tot toekenning van de subsidiaire bescherming.
Deze cijfers illustreren de toepassing van het beginsel van voorrang van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951, dat geldt op het CGVS. Bij het onderzoek van een verzoek om bescherming gaan we steeds eerst na of de verzoeker voldoet aan de voorwaarden om de vluchtelingenstatus in de zin van het Verdrag van Genève te krijgen. Is dit niet het geval, dan onderzoeken we of de verzoeker beantwoordt aan de voorwaarden voor de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus.
Syrië (1.331) is het eerste land van herkomst van verzoekers aan wie de vluchtelingenstatus wordt toegekend, daarna volgen Eritrea (612) en Turkije (367). Voor de subsidiaire beschermingsstatus gaat het in de eerste plaats om personen afkomstig uit Afghanistan (365), daarna volgen Jemen (190) en Syrië (168).
Figuur 13 : Evolutie van de beschermingsgraad* CGVS (dossiers) / 2013 > 2020 - bron CGVS
* De beschermingsgraad is het aandeel dossiers waarvoor het CGVS de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus verleende ten opzichte van het totaal aantal dossiers waarin een eindbeslissing werd genomen (= het totaal aantal beslissingen min de tussenbeslissingen) min de de intrekkingen & opheffingen.
Daling beschermingsgraad zet zich voort
Het beschermingspercentage bleef in 2020 dalen in vergelijking met de vorige jaren (57,7 % in 2016, 50,7 % in 2017, 49,1 % in 2018 en 36,9 % in 2019). Deze daling is voornamelijk te wijten aan een stijging van het aantal niet-ontvankelijkheidsbeslissingen, voornamelijk voor volgende verzoeken (meervoudige aanvragen) en voor verzoeken van personen die een beschermingsstatus in een andere lidstaat hebben. Deze dossiers worden prioritair behandeld. Als we deze buiten beschouwing laten, bedraagt het beschermingspercentage 47,3 %.
Dit verschil komt ook tot uiting als we de beschermingspercentages van een aantal landen nader bekijken. Voor Afghanistan en Syrië bedraagt het beschermingspercentage respectievelijk 32,9 % en 62,8 %. Maar voor de beslissingen ten gronde (zonder de beslissingen van niet-ontvankelijkheid mee te tellen) zijn deze respectievelijk 60,7 % en 96,2 %.
Voor bepaalde landen, bijvoorbeeld Burundi (89,6%) en Jemen (85,5%) ligt het beschermingspercentage zeer hoog.
Dit betekent dat veel verzoekers nog steeds bescherming nodig hebben.
Figuur 14 : Type beslissingen CGVS (personen) / 2020 - bron CGVS
Figuur 15 : Evolutie van het aantal beslissingen van het CGVS (personen) / 2013 > 2020 - bron CGVS
Landen van herkomst
Figuur 16 : Top 10 herkomstlanden voor de erkenning van de vluchtelingenstatus CGVS (personen) / 2020 - bron CGVS
Figuur 17 : Top 5 herkomstlanden toekenning subsidiaire beschermingsstatus CGVS (personen) / 2020 - bron CGVS
Figuur 18 : Top 10 herkomstlanden beide beschermingsstatussen CGVS (personen) / 2020 - bron CGVS
Achterstand toegenomen
Eind 2020 bedroeg de totale werkreserve van het CGVS (het aantal beslissingen waarvoor het CGVS nog een beslissing moet nemen) 12.663 dossiers. 4.200 dossiers kunnen we als een normale werkreserve beschouwen. De werkelijke achterstand bedraagt 8.463 dossiers.
Dankzij de aanwerving van nieuwe medewerkers in 2019 en begin 2020 was het aanvankelijk de bedoeling, de achterstand vanaf midden 2020 weg te werken. De COVID-context wijzigde de situatie ingrijpend door onder andere opschorting van de gehoren en de vertraging bij de opleiding van de nieuwe medewerkers.
Figuur 19 : Evolutie van de werkvoorraad CGVS (dossiers) / 2013 > 2020 - bron CGVS