Het CGVS kent de status van subsidiaire bescherming toe.

 

Verblijf en werk in België

De status van subsidiaire bescherming geeft recht op een initieel beperkt verblijf in België: de elektronische vreemdelingenkaart A. De elektronische A-kaart is één jaar geldig en kan worden vernieuwd voor een periode van 2 jaar. Na deze 2 jaar kan opnieuw een vernieuwing voor 2 jaar aangevraagd worden.

Na vijf jaar, te rekenen vanaf de indiening van het verzoek om internationale bescherming, krijgt de subsidiair beschermde een onbeperkt verblijfsrecht: de elektronische vreemdelingenkaart B.

De subsidiair beschermde kan in België in loondienst werken als werknemer. Hij is vrijgesteld van de verplichting om een gecombineerde vergunning of een arbeidskaart aan te vragen.

De subsidiair beschermde die als zelfstandige aan de slag wil moet een beroepskaart (zelfstandige) aanvragen. Eenmaal de subsidiair beschermde een onbeperkt verblijfsrecht heeft (elektronische vreemdelingenkaart B) is hij vrijgesteld van een beroepskaart

Reizen naar het buitenland

Wanneer een subsidiair beschermde naar het buitenland reist, moet hij of zij altijd in het bezit zijn van een geldige elektronische vreemdelingenkaart en eventueel een paspoort met de vereiste visa.

Een reis naar het land van herkomst kan de status van de subsidiair beschermde ter discussie stellen. Elke reis naar het land van herkomst moet gemeld worden tijdens de eerste 5 jaar van het verblijf bij de gemeente waar de subsidiair beschermde woont.

Een paspoort kan aangevraagd worden bij de ambassade of het consulaat van het land van herkomst. 

Indien de subsidiair beschermde geen paspoort heeft of kan verkrijgen omdat de autoriteiten in het land van herkomst direct verantwoordelijk zijn voor het vastgestelde risico op ernstige schade, kan een bijzonder reisdocument voor subsidiair beschermden aangevraagd worden bij de gemeente waar de betrokkene is ingeschreven in de bevolkingsregisters. Een bijzonder reisdocument wordt afgeleverd op voorwaarde dat de identiteit en nationaliteit vaststaan en een attest wordt voorgelegd van onmogelijkheid om een nationaal paspoort of reistitel te verkrijgen. Dit attest van onmogelijkheid kan aangevraagd worden op het CGVS.

Een attest van onmogelijkheid is niet nodig indien de subsidiair beschermde behoort tot een van de categorieën van vreemdelingen van wie de FOD Buitenlandse Zaken aanneemt dat ze onmogelijk een nationaal paspoort of reisdocumenten kunnen verkrijgen.  (https://diplomatie.belgium.be/nl/Diensten/Diensten_in_het_buitenland/Belgisch_paspoort/reisdocument_voor_vluchtelingen_staatlozen)

Familieleden van de subsidiair beschermde

Kinderen

  • De kinderen genieten automatisch dezelfde status als hun ouders (subsidiaire beschermingsstatus) wanneer ze samen zijn aangekomen en tegelijkertijd een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend
  • De kinderen die in België zijn geboren na de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus, moeten door de gemeente worden ingeschreven in het vreemdelingenregister op vertoon van de geboorteakte.

Indien de kinderen geboren in België na toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus ook deze beschermingsstatus willen verkrijgen, moeten zij bijkomend een eigen verzoek tot internationale bescherming indienen.

Het einde van de subsidiaire bescherming
De vrijwillige beëindiging van de status van subsidiaire bescherming

Elke subsidiair beschermde kan afstand doen van zijn of haar status door zich persoonlijk te melden bij de Helpdesk erkende vluchtelingen en staatlozen van het CGVS.

Hij of zij brengt de nodige documenten (vreemdelingenkaart en eventueel een reisdocument) mee en tekent een verklaring van afstand. Er wordt een attest opgemaakt voor de gemeente dat de betrokken persoon niet langer de status van subsidiaire bescherming geniet.

Een beslissing tot afstand is definitief. Er kan niet op worden teruggekomen.

De DVZ gaat niet automatisch over tot een beëindiging van het verblijfsrecht, maar zal geval per geval beslissen op basis van de in het administratief dossier aanwezige elementen.

De beëindiging van de status van subsidiaire bescherming door het CGVS

Het CGVS  kan de subsidiaire beschermingsstatus enkel opheffen als de omstandigheden die aanleiding gaven tot de status niet langer bestaan of zodanig zijn gewijzigd dat de beschermingsstatus niet langer nodig is. Er mogen in hoofde van de betrokkene geen dwingende redenen zijn als gevolg van vroegere ernstige schade om de bescherming van het land van nationaliteit (of land van gewoonlijk verblijf voor staatlozen) niet in te roepen.

De commissaris-generaal neemt een beslissing tot intrekking van de subsidiaire beschermingsstatus wanneer deze status nooit had mogen worden gegeven:

  • omdat de betrokkene uitgesloten had moeten zijn van bescherming, of
  • omdat hij een beschermingsstatus kreeg door middel van fraude.

De commissaris-generaal kan de subsidiaire beschermingsstatus intrekken als:

  • de betrokkene een of meerdere misdrijven heeft gepleegd die niet onder de specifieke uitsluitingsclausules vallen en
  • de misdrijven kunnen bestraft worden met een gevangenisstraf als ze in België zouden gepleegd zijn en
  • de betrokkene zijn land van herkomst enkel heeft verlaten om zijn straf te ontlopen.