Nieuw beleid m.b.t. de veiligheidssituatie voor de beoordeling van verzoeken om internationale bescherming uit Somalië.
De opdracht van het CGVS
Het CGVS heeft de opdracht na te gaan of er een nood aan bescherming bestaat voor verzoekers om internationale bescherming.
Het CGVS gaat dit voor elke verzoeker individueel na. Dit gebeurt op basis van de in de wet en internationale verdragen vastgelegde definities van vluchteling en subsidiaire bescherming.
Het CGVS houdt daarbij rekening met de situatie in Somalië. Het CGVS is zich ervan bewust dat de situatie in dit land ernstig en problematisch is. Het is duidelijk dat er voor vele personen een nood aan bescherming bestaat. Dit is echter niet noodzakelijk voor iedereen zo. Een individuele beoordeling blijft nodig.
De erkenning van de vluchtelingenstatus
Verzoekers uit Somalië die vervolging riskeren kunnen rekenen op de status van vluchteling. Voor verschillende profielen is de vrees voor vervolging ernstig en gegrond.
Het belang duidelijkheid te verschaffen over de feitelijke herkomst en de eerdere verblijfplaatsen kan niet genoeg benadrukt worden. De vrees voor vervolging en het risico op ernstige schade wordt immers onderzocht in functie van de verzoeker zijn reële verblijfssituatie en achtergrond. Een verzoeker die ongeloofwaardige verklaringen aflegt over zijn eerdere verblijfplaatsen en leefsituatie maakt geen nood aan internationale bescherming aannemelijk.
De toekenning van de status subsidiaire bescherming
Naast de erkenning van de status van vluchteling moet het CGVS nagaan of de status van subsidiaire bescherming moet worden toegekend.
Aan Somalische verzoekers uit Zuid- en Centraal-Somalië, met uitzondering van Mogadishu, werd in het verleden doorgaans de status van subsidiaire bescherming toegekend omwille van de veiligheidssituatie. Het CGVS volgt de situatie in Somalië voortdurend op. Bij het beoordelen van de nood aan subsidiaire bescherming houdt de commissaris-generaal steeds rekening met de feitelijke situatie in het land.
Uit de beschikbare landeninformatie blijkt dat in geen enkele regio in Somalië sprake is van een uitzonderlijke situatie waarbij de mate van het willekeurig geweld dermate hoog is dat er zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt blootgesteld te worden aan een ernstige bedreiging van zijn leven of zijn persoon zoals bedoeld door artikel 48/4, § 2, c) van de Vreemdelingenwet. Dit sluit evenwel niet uit dat aan verzoekers uit bepaalde regio’s van Somalië alsnog subsidiaire bescherming kan worden verleend indien zij kunnen aantonen dat zij hier nood aan hebben omwille van hun persoonlijke omstandigheden.
Het nieuwe beleid van het CGVS is in overeenstemming met de EUAA Country Guidance: Somalia.