Sinds 2008 volgt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) minderjarige meisjes op die in België als vluchteling erkend werden wegens een gegronde vrees om in hun land van herkomst vrouwelijke genitale verminking (VGV) te ondergaan. Deze “VGV-opvolging” is bedoeld om ervoor te zorgen dat ze geen VGV ondergaan na de toekenning van de vluchtelingenstatus in België.
In de praktijk ondertekent de ouder/ondertekenen de ouders van het kind een verbintenis op erewoord en verbindt de ouder/verbinden zij zich ertoe, elk jaar een medisch attest aan het CGVS te bezorgen waarin staat dat het meisje dat als vluchteling werd erkend, geen genitale verminking heeft ondergaan na de toekenning van deze status.
In de afgelopen maanden werden we op de hoogte gebracht van problemen die sommige tienermeisjes hebben om elk jaar bij een dokter te gaan, en op de psychologische gevolgen van dit jaarlijkse bezoek voor sommigen van hen.
Na beraad en intern overleg en om aan deze bezorgdheid tegemoet te komen, heeft het Commissariaat-generaal besloten om de frequentie van de VGV-opvolging aan te passen: ouders ontvangen voortaan niet meer elk jaar een brief waarin ze gevraagd worden om een medisch attest aan het CGVS te bezorgen waaruit blijkt dat hun dochter(s) geen VGV heeft/hebben ondergaan, maar om de drie jaar.
Deze nieuwe aanpak zal in de toekomst geëvalueerd worden om te garanderen dat de doelstellingen van de “VGV-opvolging” er niet door beïnvloed worden, en kan indien nodig worden aangepast.
Als de ouder geen gevolg geeft aan het verzoek van het CGVS, wordt er een herinnering gestuurd. Mocht er echter worden vastgesteld dat er helemaal geen reactie komt, dan is het CGVS verplicht de ouder uit te nodigen zodat hij de redenen voor het uitblijven van een reactie kan verduidelijken.
Als er ernstige aanwijzingen zijn van een risico voor het kind, zal het CGVS de bevoegde autoriteiten (het parket) van dit risico op de hoogte brengen, zoals de wet het CGVS hiertoe machtigt. Het belang van het kind is het centrale en beslissende element in de beslissing van het CGVS als het vaststelt dat VGV werd uitgevoerd op een kind dat als vluchteling werd erkend.