Asielstatistieken: overzicht 2024

AANTAL VERZOEKEN

In 2024 dienden 39.615 personen een verzoek om internationale bescherming in bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Hiertoe behoren ook 484 personen die in België zijn toegekomen in het kader van hervestiging.

Het totaal aantal verzoekers ligt daarmee 11,6% hoger dan in 2023 (toen 35.507 personen een verzoek indienden) en 7,2 % hoger dan in 2022.

In 2024 werden gemiddeld 3.301 verzoekers per maand geregistreerd. De piek bevond zich in de maand oktober toen 4.383 personen een verzoek indienden. Dit was het hoogste cijfer sinds het najaar van 2015.

In 2024 waren de belangrijkste herkomstlanden van verzoekers om internationale bescherming Palestina, Syrië, Afghanistan, Eritrea en Turkije.

In 2024 dienden 6.469 personen een volgend verzoek om internationale bescherming in. Dat zijn er 9% meer dan vorig jaar. Procentueel is het aandeel van de volgende verzoeken t.o.v. het totaal aantal verzoeken zeer lichtjes gedaald in vergelijking met het jaar voordien (16,3% in 2024 t.o.v. 16,7% in 2023). Voor bepaalde landen uit de top-10 zoals Afghanistan (47,2%) en Georgië (28,1%) blijft het aandeel volgende verzoeken opvallend hoog.

In 2024 registreerde de DVZ 2.345 verzoekers om internationale bescherming die verklaarden niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) te zijn. Dat zijn er 9,6% minder dan in 2023. Na een leeftijdsonderzoek door de dienst Voogdij werden 823 personen onder hen als meerderjarig bestempelt. Dit brengt het aantal verzoekers die als NBMV beschouwd worden op 1.522. Nog niet alle leeftijdsonderzoeken werden afgerond. Onder de verzoekers om internationale bescherming die verklaarden niet-begeleide minderjarige vreemdeling te zijn bevinden zich 86,1% jongens en 13,9% meisjes. 21,9% onder hen is afkomstig uit Eritrea, 18% uit Syrië en 16,9% uit Afghanistan.

Meer gedetailleerde informatie over de verzoekers kan geraadpleegd worden in de maandelijkse statistieken over internationale bescherming op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

RECORD AANTAL BESLISSINGEN

In 2024 nam het CGVS een record aantal beslissingen. Het CGVS nam een beslissing in 27.471 dossiers, betrekking hebbend op 34.052 personen.

In 26.474 dossiers (32.839 personen) ging het om een eindbeslissing. In de overige 997 dossiers (1.213 personen) ging het om een ontvankelijkheidsbeslissing.

Dit betekent een stijging van 14% van het aantal personen waarvoor het CGVS een beslissing nam ten opzichte van 2023.

Deze verhoging werd niet enkel gerealiseerd door de aanwerving van nieuwe protection officers. Het CGVS blijft ook inzetten op bijzondere acties om de efficiëntie te vergroten en dit rekening houdend met behoud van de kwaliteit van de beslissingen en met het welzijn van de medewerkers. Enkele maatregelen die daartoe het afgelopen jaar werden genomen of verder werden ontwikkeld zijn:

  • Versnelde behandeling waar mogelijk (verkorte gehoren).
  • Een verdere intensifiëring van de samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken.
  • Een versterkte screening van de dossiers om behandeling ervan te ondersteunen en te faciliteren.
  • De uitwerking van een Fast Track Procedure om sneller een eindbeslissing te nemen voor bepaalde verzoeken die weinig kans hebben op een beschermingsstatus. Onder deze procedure vallen de veilige landen van herkomst (Albanië, Bosnië-Herzegovina, Noord-Macedonië, Kosovo, Montenegro, Servië en India) alsook Georgië, Moldavië en de Democratische Republiek Congo. In 2024 bedroeg de gemiddelde doorlooptijd voor de veilige landen van herkomst 14 werkdagen. Voor de andere landen (Congo, Georgië en Moldavië) bedroeg de gemiddelde doorlooptijd 43 werkdagen.
  • Voorbereidingsfase opgestart om transversale maatregelen ter ondersteuning van de behandeling van de dossiers uit te rollen  en om  nieuwe units op vrijwillige basis  volgens een bijgestuurd organisatiemodel te laten draaien (andere werkorganisatie en taakverdeling binnen de teams).
  • Het aanwerven van 58 protection officers die in een aparte cel worden geïntegreerd.

In 2024 was het CGVS in 47,2% van de eindbeslissingen van oordeel dat de verzoeker daadwerkelijk een status van internationale bescherming nodig had. De beschermingsgraad lag daarmee hoger dan de voorgaande jaren (43,5% in 2023 en 43% in 2022). Dit valt voornamelijk te verklaren door het hoge aantal Palestijnse dossiers dat afgelopen jaar behandeld werd. In vele van deze dossiers werd een status van internationale bescherming toegekend.

45,3% van deze beslissingen waren beslissingen tot erkenning van de vluchtelingenstatus en 1,9% waren beslissingen tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus.

Het hoogste aantal statussen van erkend vluchteling werd in 2024 toegekend aan Palestijnen (3.281), Syriërs (2.774), Eritreeërs (2.155) en Afghanen (1.944). Het hoogste aantal statussen van subsidiaire bescherming werd in 2024 toegekend aan Jemenieten (232), Syriërs (169) en Soedanezen (58).

Het aantal niet-ontvankelijkheidsbeslissingen (het betreft hier hoofdzakelijk volgende verzoeken, dus personen die opnieuw een verzoek indienen, en verzoeken van personen die reeds een beschermingsstatus in een andere EU-lidstaat verkregen) daalde ten opzichte van vorig jaar, al blijft hun aandeel hoog. Hun aandeel bedroeg in 2024 14,4 % t.o.v. alle beslissingen. In 2023 was dit nog 15,8%. Deze dossiers dienen prioritair behandeld te worden. Wanneer we de niet-ontvankelijkheidsbeslissingen buiten beschouwing laten, bedraagt de beschermingsgraad 55,5%.

Ondanks dat het CGVS voor 34.052 personen een beslissing nam in 2024 blijft de werklast bijzonder hoog. De werklast op het CGVS bedroeg eind 2024 26.619 dossiers (32.007 personen). In deze werklast zijn al de dossiers voor wie de DVZ reeds een verzoek registreerde, maar die nog niet aan het CGVS werden overgemaakt, niet inbegrepen. Na de registratie en het indienen van het verzoek organiseert de DVZ nog een kort gehoor. Ook onderzoekt de DVZ eerst of België wel de verantwoordelijke lidstaat is om het verzoek om internationale bescherming te behandelen (de zogenaamde “Dublin”-procedure). Pas wanneer men vaststelt dat België de verantwoordelijke lidstaat is,  wordt het dossier overgemaakt aan het CGVS.

Het is duidelijk dat naast interne efficiëntiemaatregelen, extra personeel nodig is om de achterstand te kunnen wegwerken met de huidige instroom.

16 januari 2025