ASIELSTATISTIEKEN – BILAN 2020

Daling van het aantal verzoeken om bescherming in België net als in de andere EU-landen

In 2020 dienden 16.910 personen een verzoek om internationale bescherming in bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Dit aantal ligt lager dan in 2019, toen 27.742 personen een verzoek indienden. Het is van 2008 geleden dat het aantal ingediende verzoeken zo laag lag.

Niet alleen in ons land daalde het aantal verzoeken om internationale bescherming. Ook in de andere lidstaten is het aantal verzoeken duidelijk verminderd. Die vermindering is duidelijk te wijten aan de COVID context.

Terwijl in België in januari 2020 het aantal verzoeken nog vrij hoog was (2.739 verzoeken), was er in de periode maart-juli een zeer sterke daling. Dit was te wijten aan de tijdelijke opschorting van de registratie en de beperking van de mogelijkheid tot reizen. Vanaf augustus is het aantal verzoekers geleidelijk toegenomen.

In 2020 is de migratie naar de EU en België blijven doorgaan, weliswaar zijn er verschillen met 2019:

  • De migratie van personen via vliegverkeer is drastisch verminderd. Zie bv. de sterke daling van het aantal verzoekers afkomstig uit Latijns-Amerika.
  • De migratie vanuit Turkije naar Griekenland is duidelijk verminderd.
  • De migratie naar Italië, Malta, Cyprus en Spanje is toegenomen, maar de herkomst van de migranten was verschillend van die in 2019. Voor de Centraal Mediterrane route is er een shift van Libië naar Tunesië. We stellen verder een zeer sterke toename van migratie naar de Canarische eilanden vast, terwijl deze route in 2019 zo goed als onbestaande was.

Dirk Van den Bulck, commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, duidt: “Ten gevolge van de COVID pandemie is de migratie naar en binnen de EU in 2020 duidelijk verminderd. Om die reden lag het aantal verzoekers in 2020 duidelijk lager dan de voorbije jaren. Voor begin 2021 zal het aantal verzoekers waarschijnlijk nog steeds iets lager zijn dan de voorbije jaren. Maar we moeten er rekening mee houden dat de migratie naar en binnen de EU en het aantal verzoekers opnieuw hoger zal liggen, zodra beperkende maatregelen ten gevolge van de COVID pandemie versoepeld worden.”

 

Nauwelijks nog verzoekers uit Latijns-Amerika

In 2020 waren de belangrijkste herkomstlanden van verzoekers om internationale bescherming Afghanistan, Syrië, Irak, Eritrea, Palestina, Somalië en Turkije.

Afghanistan staat afgetekend op de eerste plaats, met 3.104 verzoekers in 2020, onder wie 796 met een volgend verzoek. Het aantal verzoeken van Afghanen was al in stijgende lijn voor 2020. Deze trend heeft zich voortgezet in 2020. De stijging betreft vooral niet-begeleide minderjarige verzoekers.

Syrië vormt in 2020 de tweede nationaliteit (met 1.725 verzoekers, van wie 176 in het kader van het hervatte programma van hervestiging zijn aangekomen). Irak is het derde land van herkomst, met 864 verzoekers, van wie 460 met een volgend verzoek (53,2 %). Eritrea is het vierde land van herkomst, met 832 verzoekers. De vijfde plaats wordt ingenomen door Palestijnen (voornamelijk uit Gaza), met 788 verzoekers, van wie 335 met een volgend verzoek (42,5 %).

Opvallend is de negende plaats voor personen uit El Salvador. De meeste van de 538 verzoeken werden ingediend in de eerste drie maanden van 2020. Nadien is het aantal sterk terug gevallen. De voorbije maanden lag dit aantal in het algemeen onder de 10 per maand. De migratie vanuit Latijns-Amerika is duidelijk afgenomen. In de periode augustus-november 2020 hebben er vrij veel Brazilianen een verzoek om internationale bescherming ingediend. Het ging vooral om personen die al langer in België verbleven en dachten hiermee hun verblijf te kunnen regulariseren. Velen van hen hebben intussen afstand van hun verzoek gedaan.

 

Evolutie van het aantal beslissingen

In 2020 nam het CGVS 14.272 beslissingen voor 17.384 personen.

Ondanks de moeilijk sanitaire context bleef het CGVS zijn opdracht uitvoeren. COVID-19 had een ernstige impact op het aantal beslissingen. Vanaf 16 maart werden de persoonlijke onderhouden volledig opgeschort. Dankzij specifieke preventieve maatregelen konden ze vanaf 8 juni worden hervat. Zo kon het aantal beslissingen geleidelijk stijgen tot een recordaantal in december (1.914 beslissingen voor 2.328 personen).

 

Beschermingspercentage beïnvloed door het aantal niet-ontvankelijkheidsbeslissingen

In 2020 was het CGVS in 34,1 % van de eindbeslissingen van oordeel dat de verzoeker daadwerkelijk bescherming nodig had. Het gaat in totaal om 4.588 beslissingen tot toekenning van een beschermingsstatus, voor 5.836 personen (inclusief de minderjarige kinderen die hun ouders begeleiden).

27,8 % van de beslissingen waren beslissingen tot erkenning van de vluchtelingenstatus en 6,3 % van de beslissingen waren beslissingen tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus.

Vooral Syriërs, Eritreeërs, Afghanen, Turken en Somaliërs kregen een beschermingsstatus.

Het beschermingspercentage bleef in 2020 dalen in vergelijking met de vorige jaren (57,7 % in 2016, 50,7 % in 2017, 49,1 % in 2018 en 36,9 % in 2019). Deze daling is voornamelijk te wijten aan een stijging van het aantal niet-ontvankelijkheidsbeslissingen, voornamelijk voor volgende verzoeken (meervoudige aanvragen) en voor verzoeken van personen die een beschermingsstatus in een andere lidstaat hebben. Deze dossiers worden prioritair behandeld. Als we deze buiten beschouwing laten, bedraagt het beschermingspercentage 47,3 %.

Dit verschil komt ook tot uiting als we de beschermingspercentages van een aantal landen nader bekijken. Voor Afghanistan en Syrië bedraagt het beschermingspercentage respectievelijk 32,9 % en 62,8 %. Maar voor de beslissingen ten gronde (zonder de beslissingen van niet-ontvankelijkheid mee te tellen) zijn deze respectievelijk 60,7 % en 96,2 %.

Dit betekent dat veel verzoekers nog steeds bescherming nodig hebben.

De commissaris-generaal hierover: “2020 was een bijzonder jaar voor iedereen, ook voor de verzoekers en de medewerkers van het CGVS. Al het mogelijke werd gedaan om de missie van het CGVS verder uit te voeren in veilige omstandigheden. De medewerkers van het CGVS hebben zich hierbij uiterst professioneel en sterk gemotiveerd getoond. De toekenning van een status van bescherming aan al diegenen die bescherming nodig hebben en het nemen van een beslissing binnen een zo kort mogelijke tijd blijven cruciaal.”

 

December 2020 een keerpunt in het wegwerken van de achterstand

Eind 2020 bedroeg de totale werkreserve van het CGVS (het aantal beslissingen waarvoor het CGVS nog een beslissing moet nemen) 12.663 dossiers. 8.463 van deze dossiers kunnen we als achterstand beschouwen en 4.200 dossiers als een normale werkreserve.

Dankzij de aanwerving van nieuwe medewerkers in 2019 en begin 2020 was het aanvankelijk de bedoeling, de achterstand vanaf midden 2020 weg te werken. De COVID context wijzigde de situatie ingrijpend door onder andere opschorting van de gehoren en de vertraging bij de opleiding van de nieuwe medewerkers. De werklast van het CGVS stemt op dit ogenblik overeen met die van maart 2020, bij het begin van de COVID crisis (12.790 dossiers).

De maand december was een keerpunt, aangezien de werkreserve daalde. Het CGVS beschikt over het nodige personeel om de achterstand in 2021 verder weg te werken. Het is de bedoeling om zo snel mogelijk de wachttijden voor beslissingen opnieuw zo kort mogelijk te maken.

14 januari 2021