Veiligheidssituatie in Mogadishu

Niederländisch

Dit onderzoek maakt een stand van zaken op over de veiligheidssituatie in de Somalische hoofdstad Mogadishu. Het richt zich in het bijzonder op de periode van 1 juni 2020 tot en met 1 januari 2022. Dit document is een update van de COI Focus van 29 juni 2021. Cedoca heeft het onderzoek afgesloten op 6 januari 2022.

De veiligheidssituatie in Somalië blijft onstabiel. De terreurgroep AS wordt door verschillende bronnen, waaronder de VN-Veiligheidsraad, gezien als een ernstige bedreiging voor de vrede en veiligheid in het land. AS is de zichtbaarste bron van onveiligheid in Somalië maar niet de enige. Chronische conflicten tussen gemeenschappen en politieke conflicten blijven een belangrijk destabiliserend element. Volgens ACLED-gegevens vinden de meeste veiligheidsincidenten tijdens de verslagperiode plaats in de regio Lower Shabelle, gevolgd door de regio Banadir. AS heeft geen controle meer over Mogadishu maar blijft direct en indirect de confrontatie aangaan met de overheid en de veiligheidsdiensten in de stad.

De politieke crisis over de organisatie van de presidents- en parlementaire verkiezingen vertaalt zich naar een persoonlijke strijd tussen de president Farmajo en eerste minister Roble in de tweede helft van 2021. Deze machtsstrijd wordt ook zichtbaar in de straten van Mogadishu wanneer troepen loyaal aan de rivaliserende politieke leiders in september 2021 en december 2021 zich mobiliseren. Het komt niet tot een gewelddadig treffen tussen beide partijen. Dit machtsvacuüm zorgt er wel voor dat AS het tempo van de terreuracties in de hoofdstad op middellange en lange termijn kan volhouden, volgens het VN-expertenpanel.

Het geweld in de hoofdstad stijgt in juni 2021, het begin van de huidige verslagperiode, volgens gegevens van ACLED. Daarna volgt het een fluctuerende lijn, met een stijging in het aantal gewelddaden in november die aanhoudt in december 2021.

Mogadishu wordt tijdens de verslagperiode getroffen door schietincidenten tussen de veiligheidsdiensten, AS, onbekende gewapende groepen en clanmilities. Daarnaast gebeuren er gerichte moorden met vuurwapens, terreuraanslagen met geïmproviseerde explosieven (vooral autobommen), granaat- en mortieraanvallen en aanslagen door zelfmoordterroristen tegen veiligheidspersoneel en burgers met een bepaalde profiel waaronder overheidspersoneel, journalisten, een clanouder en een groep rekruten.

Een analyse van de door ACLED geregistreerde incidenten geeft aan dat er twee hoofdtypes van geweld zijn in Mogadishu in de verslagperiode: geweld door middel van vuurwapens (70 %) en explosieven (19 %). Ze worden voornamelijk opgeëist door of toegeschreven aan AS. Naast deze terreurgroep zijn er ook nog andere actoren verantwoordelijk voor het geweld, zoals de Somalische veiligheidsdiensten, muitende legereenheden, milities en onbekende gewapende groepen. ACLED registreert ook gewelddadige clanconflicten en criminele incidenten die soms burgerdoden eisen.

Volgens de verzamelde gegevens voert AS In Mogadishu gerichte moordaanslagen en terreuraanvallen uit op overheidsambtenaren, veiligheidstroepen en in de buurt van hotels, bars, coffeeshops, restaurants, politiebureaus, aan drukke kruispunten en overheidsgebouwen.

Officiële cijfers over incidenten en (burger)slachtoffers in Mogadishu zijn niet beschikbaar. Burgers worden soms doelbewust (bijvoorbeeld personen werkzaam in de administratie en zakenlui) en soms als nevenschade (als passant bij een bomaanslag) slachtoffer van het geweld. Tijdens de verslagperiode registreert ACLED 65 incidenten als violence against civilians met 61 burgerdoden. Het geweld dat ACLED registreert onder explosions/remote violence maakt in de huidige verslagperiode 137 doden, waarvan de meerderheid burgers.

Verschillende bronnen waarschuwen dat de focus op het terreurgeweld in de hoofdstad andere vormen van geweld aan de aandacht onttrekt. Het is ook niet altijd duidelijk wie effectief verantwoordelijk is voor het geweld noch wat het motief is. Deze bronnen wijzen op het wanbeheer, de corruptie, de clanrivaliteit, de slechte coördinatie binnen de veiligheidsdiensten en het gebrek aan civiele controle. Tijdens de ordehandhaving doen zich misbruiken voor. Er heerst een klimaat van straffeloosheid. AS is diep geïnfiltreerd in de veiligheidsdiensten, die er niet in slagen de burgerbevolking afdoende te beschermen tegen het (terreur)geweld. Hierdoor staan burgers in voor hun eigen veiligheid en bescherming en beroepen ze zich op andere gewapende groepen om zich te beschermen, zoals clanmilities, privémilities en AS. De clan waartoe een persoon behoort biedt geen bescherming tegen indirect geweld (“being at the wrong place at the wrong time”), tegen een aanval van een onbekende dader of tegen een aanslag van AS, aldus verschillende bronnen. Wel kan de clan als afschrikkingsmiddel dienen voor gewelddadige misdrijven.

Bepaalde hoofdstedelijke districten zijn veiliger dan andere. De geraadpleegde bronnen stellen dat de overheid in bepaalde districten in het noorden nauwelijks of niet aanwezig is en bestempelen de districten Heliwaa, Yaaqshiid en Dayniile als onveilig. De meeste van de door ACLED geregistreerde gewelddaden vonden in de verslagperiode plaats in Dayniile, gevolgd door de districten Heliwaa, Hodan en Yaaqshiid.

Tijdens de verslagperiode kampt de hoofdstad nog steeds met de corona-epidemie. De door de overheid ingestelde maatregelen hebben een impact op de werking van de veiligheidsdiensten, op de nationale economie en de werkgelegenheid, op de al ondermaatse gezondheidszorg en op het dagelijkse leven van de inwoners van Mogadishu (bijvoorbeeld op het vlak van mobiliteit en basisvoorzieningen). Door de beperkte gezondheidszorg is het niet mogelijk de verspreiding van het virus op te volgen noch alle coronapatiënten te verzorgen.

Sinds 2013 is de economische situatie gestaag aan het verbeteren, maar de groeimarge is te klein om genoeg werk te voorzien voor de groeiende arbeidsbevolking. In Mogadishu verdient de meerderheid een inkomen in de informele economie. Voor overheidsjobs of werk in de privésector zijn connecties belangrijk. Vrouwen en jongeren, ontheemden en andere personen die niet op een goed persoonlijk netwerk kunnen steunen, hebben minder kansen op de arbeidsmarkt. Bovendien zorgt corona ook voor een vermindering van de geldtransfers uit de Somalische diaspora. Hoewel deze geldtransacties in 2021 weer stijgen, blijft de omvang nog ver onder het niveau van voor de pandemie.

Gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting en dienstverlening in de hoofdstad zijn ondermaats.

Mogadishu kent de grootste concentratie van IDP’s in het hele land, volgens sommige bronnen tot 25 % van de inwoners. Ze leven verspreid over naar schatting 700 informele nederzettingen, samen met andere kwetsbare groepen: economische vluchtelingen en armen. Terugkeerders uit de diaspora, uit Kenia, Libië en Jemen, settelen zich ook meestal in de hoofdstad. Uit armoede en bij gebrek aan netwerk belanden sommigen onder hen in de IDP-nederzettingen. De pandemie treft ontheemden, die al in een kwetsbare positie zitten, erg zwaar . Ze lijden disproportioneel onder werkloosheid en gebrek aan water, sanitaire voorzieningen en gezondheidszorg. Ook tijdens de pandemie worden er ontheemden gedwongen uitgezet door veiligheidsdiensten en landeigenaars.

Eind 2021 schat UNHCR het aantal ontheemden in Somalië op 9,97 miljoen. Er zijn geen exacte cijfers voor Mogadishu maar naar schatting zijn tussen de 600.000 en 845.000 personen ontheemd. Zij leven in illegale, geïmproviseerde kampen, beheerd door privépersonen (gatekeepers), die zich nu steeds meer concentreren aan de rand van de stad, buiten het bereik van infrastructuur en basisvoorzieningen. Door het gebrek aan basisvoorzieningen en geschikte huisvesting lopen de bewoners van de informele nederzettingen het risico op een tweede ontheemding. Voor de huidige verslagperiode werden 78.000 nieuw ontheemden geregistreerd, voornamelijk op de vlucht voor de toenemende droogte. In november 2021 roept de overheid de noodtoestand uit vanwege de droogte die, na drie opeenvolgende mislukte regenseizoenen, 90 % van het land treft.

Policy

Na de val van president Siad Barre in 1991 is Somalië in chaos gedompeld. Verschillende autoriteiten hebben elkaar sinds 2000 opgevolgd. Somaliland en Puntland zijn in de jaren ‘90 de facto onafhankelijk geworden van de federale staat Somalië. De algemene veiligheidssituatie in Somalië wordt grotendeels bepaald door een langdurig aanslepend intern gewapend conflict, waardoor zeer veel Somaliërs intern ontheemd zijn of hun toevlucht genomen hebben in het buitenland. Voor de beoordeling van de nood aan internationale bescherming houdt de commissaris-generaal er rekening mee dat er fundamentele verschillen bestaan tussen de situatie in Mogadishu, Centraal- en Zuid-Somalië enerzijds en de situatie in de Somaliland en Puntland anderzijds.

Land: 
Somalië