Cisjordanie. Situation sécuritaire

Niederländisch

Deze research beschrijft de veiligheidssituatie op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jerusalem tussen 1 januari en 30 augustus 2019. Het onderzoek vermeldt ook als aanknopingspunt belangrijke vroegere gebeurtenissen. De research werd afgesloten op 31 augustus 2019.

Dit document is de update van een rapport van 6 augustus 2018.

Tijdens de onderzochte periode nam het geweld op de Westelijke Jordaanoever net als tijdens de vorige periodes de vorm aan van weinig intensieve, bijna dagelijkse lokale conflicten tussen Palestijnse jongeren en Israëlische veiligheidstroepen, meestal wanneer deze tussenbeide komen in Palestijnse gebieden, tijdens zoek- en arrestatieoperaties, naar aanleiding van betogingen, gooien met stenen of vernielingen.

Het aantal aanvallen door Palestijnen op burgers of leden van het Israëlische veiligheidspersoneel bleef relatief laag in 2019 (gemiddeld 2,5 aanvallen per maand), in vergelijking met het aantal aanvallen in oktober 2015 en tijdens de volgende maanden. In december 2018 echter werden negen aanvallen uitgevoerd, een aantal dat niet meer werd waargenomen sinds juli 2017. Half augustus 2019 ziet de krant Haaretz een nieuwe “aanzienlijke stijging van ernstige aanvallen” op de Westelijke Jordaanoever: sommige aanvallen werden gepleegd door verschillende personen en andere waren het werk van een organisatie. Op 8 augustus 2019 werd een jonge Israëlische soldaat doodgestoken teruggevonden en op 23 augustus werd een Israëlische van 17 jaar gedood in het noordwesten van Ramallah door een geïmproviseerde bom die op afstand werd geactiveerd, terwijl ze met haar vader en haar broer in de buurt van een bron aan het wandelen was.

Er vinden herhaaldelijk confrontaties plaats tussen Palestijnen en Israëlische politieagenten in de buurt van de Tempelberg, waar messiaanse joden sinds tien jaar invallen doen onder bescherming van de politie, wat het geweld aan Palestijnse zijde aanwakkert. Op 2 juni en 11 augustus 2019, feestdagen voor zwel de moslims als voor de joden, barstten schermutselingen los.

Volgens het OCHA werden van 1 januari tot 30 augustus 2019 23 Palestijnse burgers gedood op de Westelijke Jordaanoever, 21 door de Israëlische verdedigingstroepen en twee door kolonisten. De meeste van deze personen werden gedood omdat ze volgens de Israëlische autoriteiten militairen of politieagenten benaderden en een risico voor hen vormden. Tijdens dezelfde periode werden 2.132 Palestijnen gewond tijdens het conflict op de Westelijke Jordaanoever. Op 9 april 2019, tijdens conflicten in zone H2 van Hebron, vuurden de Israëlische troepen verschillende traangaskogels af in een jongensschool: 317 personen, hoofdzakelijk jonge minderjarige jongens, moesten worden verzorgd nadat ze gas hadden ingeademd.

De wekelijkse rapporten van het OCHA tonen dat de volksmanifestaties en de zoek- en arrestatieoperaties die konden uitmonden in geweld, plaatsvonden op talrijke plaatsen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem, vaak in vluchtelingenkampen. De gouvernementen Jeruzalem, Hebron, Ramallah, Bethlehem, Jenin et Nablus worden vaak geciteerd.

De bewegingsbeperkingen die de Israëlische autoriteiten opleggen, beïnvloeden het leven van de Palestijnen in de bezette gebieden aanzienlijk. Voor dagelijkse handelingen zijn zelden toegekende vergunningen en lange omwegen met rijen aan de controleposten nodig. De voormalige speciale rapporteur van de Verenigde Naties John Dugard vergeleek in 2008 dit controlesysteem met de wetten op de laisser-passers uit de tijd van de apartheid in Zuid-Afrika. De voorbije jaren vergemakkelijkt een flexibeler systeem van de Israëlische autoriteiten in combinatie met een minder gespannen veiligheidssituatie de doortochten tussen plaatsen op de Westelijke Jordaanoever. De toegangswegen tot Oost-Jeruzalem, Israël en tot de controleposten langs de scheidingslijn worden nog altijd streng gecontroleerd.

Sinds 2002 bouwen de Israëlische autoriteiten op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem een scheidingsmuur om de Israëliërs te beschermen tegen de terreuraanslagen van Palestijnse groepen. Volgens het OCHA werden in 2013 413 kilometer op een totaal van 712 opgericht. Op veel plaatsen volgt de muur de Groene Lijn niet en dringt steeds dieper de Westelijke Jordaanoever in, wat het leven van de Palestijnen die wonen of land bezitten in wat men de “seam zone” noemt, moeilijker maakt. Er zijn vergunningen nodig om deze gereglementeerde toegangszone te betreden of te verlaten. Landbouwers met een vergunning mogen op vaste tijden naar hun land gaan via deuren in de muur. De meeste gronden zijn echter alleen toegankelijk tijdens de olijvenoogst, waardoor de landbouwers hun terreinen niet kunnen onderhouden en hun opbrengst wordt beperkt.

In zone C, dat uitsluitend onder Israëlische controle staat, en in Oost-Jeruzalem krijgen Palestijnen slechts zelden de toestemming om te bouwen, in tegenstelling tot de kolonisten. De Israëlische autoriteiten vernielen vaak Palestijnse structuren die zonder toestemming werden gebouwd, en verdrijven hun bewoners. Onlangs zijn bewoners zelf hun woningen beginnen te vernietigen uit angst boetes te moeten betalen of gevangen te worden genomen, of om te ontsnappen aan het trauma van een gedwongen vernieling. Volgens het OCHA is het aantal vernielingen de voorbije jaren gestegen. Van 2009 tot 2015 werden gemiddeld elke maand zes structuren vernield. In 2018 werden 460 structuren vernield en 472 personen ontheemd. Van 1 januari tot 30 augustus 2019 werden 375 structuren vernield en 481 personen ontheemd. In totaal werden 47.777 personen getroffen door deze vernielingen en ontheemdingen. Op 22 juli 2019 vernielde Israël ongeveer 70 appartementen in het zuiden van Jeruzalem in de buurt van de scheidingslijn. Het is de eerste keer dat er vernielingen plaatsvonden in gebieden die vallen onder de bevoegdheid van de Palestijnse Autoriteit.

Policy

Het beleid dat de commissaris-generaal voert, is gestoeld op een grondige analyse van nauwkeurige en actuele informatie over de algemene situatie in het land van oorsprong. Die informatie wordt op professionele manier verzameld uit verschillende objectieve bronnen, waaronder het EASO, het UNHCR, relevante internationale mensenrechtenorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Bij het bepalen van zijn beleid baseert de commissaris-generaal zich derhalve niet alleen op de op deze website gepubliceerde COI Focussen opgesteld door Cedoca, dewelke slechts één aspect van de algemene situatie in het land van herkomst behandelen.

Uit het gegeven dat een COI Focus gedateerd zou zijn, kan bijgevolg niet worden afgeleid dat het beleid dat de commissaris-generaal voert niet langer actueel zou zijn.

Bij het beoordelen van een asielaanvraag houdt de commissaris-generaal niet alleen rekening met de feitelijke situatie zoals zij zich voordoet in het land van oorsprong op het ogenblik van zijn beslissing, maar ook met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker. Elke asielaanvraag wordt individueel onderzocht. Een asielzoeker moet op een voldoende concrete manier aantonen dat hij een gegronde vrees voor vervolging of een persoonlijk risico op ernstige schade loopt. Hij kan dus niet louter verwijzen naar de algemene omstandigheden in zijn land, maar moet ook concrete, geloofwaardige en op zijn persoon betrokken feiten aanbrengen.

Voor dit land is geen beleidsnota beschikbaar op de website.

Land: 
Palestina, Staat